Niet ieder paard is geschikt om mee te gaan voltigeren. Er zijn een aantal basiseisen waaraan een geschikt voltigepaard moet voldoen.
- Het paard moet braaf, betrouwbaar en op mensen gericht zijn.
- Het paard moet een groot acceptatievermogen hebben.
- Het paard mag niet schrikkerig of angstig zijn.
- Het paard moet goed aan de hulpen staan met longeren.
Verdere eisen zijn afhankelijk van het doel dat men voor ogen heeft. Wanneer men bijvoorbeeld op een manege eenvoudige voltigelessen wil aanbieden, dan is de betrouwbaarheid van het paard belangrijker dan de kwaliteit van de gangen.
Maat
Voor het beginnend voltigeren met kinderen is een paard met een stokmaat tussen de 1.55m en 1.65 ideaal. Voor kleinere kinderen, mag het paard natuurlijk ook best kleiner zijn. Een kleiner paard heeft echter wel een hoger bewegingsritme, waardoor oefeningen moeilijker kunnen worden.
Kies je voor een groter paard dan wordt het des te moeilijker om erop te komen, maar ook de belasting voor de voltigeur bij het afspringen wordt groter naarmate het paard groter is. Pas wanneer men met een team in de hogere klassen van de wedstrijdsport komt, is een groter paard aan te bevelen.
Leeftijd
Het is af te raden om met te jonge paarden te beginnen, omdat de belasting die het voltigeren met zich meebrengt te zwaar is voor jonge paarden die nog in de groei zijn. In de wedstrijdsport moet een paard voor de klasse BB en B minimaal 6 jaar oud zijn en voor de overige klassen zelfs 7 jaar.
Wanneer men voor een paard op leeftijd kiest, is het belangrijk om goed te kijken of het paard de gevraagde arbeid nog aan kan.
Bouw
Een paard is sterker als hij compact gebouwd is. Een lange rug is meestal een zwakke rug en heeft veel dressuurmatige training nodig om problemen door overbelasting te voorkomen. Wil je met twee voltigeurs op een paard met een korte rug, dan kun je ook gebruik maken van de hals en een voltigeur voor de voltigesingel laten zitten. Een brede borst en een niet te hellend kruis zijn ook voordelen, maar bovenal moet de bouw in proportie zijn.
Ook het beenwerk van het paard is van belang. Een afwijkende stand of beengebreken kunnen een nadeel vormen voor de belastbaarheid van het paard.
Gangen
De stap van het voltigepaard moet ruim overstappend, voorwaarts en regelmatig zijn. Wanneer men ook oefeningen in galop wil doen, dan moet het paard (of de pony) in staat zijn om gedurende een langere tijd rustig in een regelmatig tempo op een volte te galopperen. Dit vergt wel enige training.
In galop moet de voltigeur een gevoel van balans en veiligheid krijgen en hoe vlakker de galop, des te makkelijker het is om te zitten. Wel moet ervoor gewaakt worden dat het paard in een correcte 3-taktgalop blijft galopperen.
Naast het werken in stap en galop, is het voor paard en voltigeurs ook heel zinvol om ook in draf te trainen.
Rassen
Er zijn geen specifieke rassen die geschikter zijn dan andere, maar voor kinderen kun je denken aan Fjorden, Haflingers, Tinkers en Connemara’s. Ook Groningers hebben doorgaans qua bouw en karakter wel wat voordelen.
Het gebruiksdoel blijft doorslaggevend in de keuze.
Belasting van het paard
Een paard zou niet meer dan twee tot maximaal drie uur in de week voltigelessen moeten doen, afhankelijk van wat er tijdens de voltigeles gevraagd wordt. De trainingen op het paard mogen inclusief de warming-up ook niet langer dan een uur duren, want de belasting op een volte is groter dan een reguliere rijles.
Een galopsessie zou niet langer dan 6 minuten moeten duren en dan worden afgewisseld met een stappauze. In totaal moet de galoptraining niet meer dan 20 tot 25 minuten van de training beslaan. Dit zijn richtlijnen voor wedstrijdgerichte trainingen. Voor voltigelessen op beginnend niveau zullen de deze maxima niet bereikt worden.
Het opbouwen van de conditie moet uiteraard geleidelijk gebeuren en niet alleen aan de longe, maar ook onder het zadel.
In de lessen is het ook belangrijk om zowel linksom als rechtsom te werken. Van oudsher werd voltige alleen linksom gedaan. Tegenwoordig is op wedstrijden de keuze vrij of men linksom of rechtsom wil starten. Echter start het merendeel van de deelnemers nog altijd linksom. Voor zowel de ontwikkeling en belasting van paard en voltigeurs is het belangrijk om wel op beide handen te werken in de trainingen.
Nu we een geschikt paard hebben gevonden, moeten we deze gaan opleiden tot voltigepaard. Daarover in het volgende artikel meer.
Dit artikel is geschreven door Anita de Keijzer, FNRS-lid van het KNHS-voltigeforum en KNHS-jurylid voltige t/m de klasse ZZ. Voor vragen over het opstarten van voltige kun je Anita via het voltigeforum bereiken (forumvoltige@knhs.nl)