Het geven van feedback is een hele belangrijke vaardigheid voor trainers, docenten en instructeurs. Ruiters komen naar jouw lessen om nieuwe vaardigheden te leren maar ook om hun gedrag te veranderen. Veel gedrag vind onbewust plaats en het is jouw taak als trainer of instructeur om het gedrag te benoemen en inzichten te geven in de positieve maar ook negatieve gevolgen van hun gedrag. Er bestaan verschillende methoden om feedback te geven, maar feedback bestaat altijd uit een combinatie van complimenten en tips. Als je in je feedback alleen maar zegt wat er beter moet, zal de ontvanger (jouw lesklant) steeds minder open gaan staan voor jouw instructies en zal je zien dat je lesklant op een bepaald moment niet meer vooruit zal gaan.
Regels voor effectieve feedback
Als je wilt dat de feedback die jij geeft effectief is moet het aan regels voldoen. Dit zijn enkele van de regels voor het geven van feedback:
1. Geef feedback vanuit jezelf
2. Wissel complimenten en verbeterpunten met elkaar af
3. Verplaats je in de ander
4. Geef feedback op prestatie en niet op persoonlijkheid
In alle verschillende feedbackmethoden die er bestaan zie je bovenstaande punten (in meer of mindere mate) terugkomen. Als je lesgeeft ben je vaak bezig met korte instructies, maar denk altijd aan deze regels. Tuurlijk roep je regelmatig een korte instructie die de ruiter meteen uit kan voeren om iets in de situatie te verbeteren, maar regelmatig moet je in gesprek gaan met je lesklant om wat uitgebreidere feedback te geven die aan alle genoemde punten voldoet. Ik vertel je graag waarom deze punten belangrijk zijn:
1.Geef feedback vanuit jezelf
Als je feedback geeft moet je dit altijd vanuit je zelf geven. Hiermee wordt bedoeld dat je dingen zegt als: “Ik zie dat…” of “Ik krijg het gevoel dat…”. Je mag dus niet zeggen: “Jij doet dit…” of “Jij denkt dat..”. Die laatste vorm is namelijk oordelend en daarmee creëer je eerder een afstand tussen jou en je leerling dan dat je dichter naar elkaar toekomt.
Voorbeeld:
Je geeft een springles op een manege en één van de meiden in jouw les zit op een lastige pony die regelmatig stilstaat voor de sprong Ze heeft nauwelijks contact op haar teugels en op een bepaald moment als de pony voor de zoveelste keer stilstaat wordt ze heel erg boos. Ze schreeuwt tegen hem en slaat hem met de zweep terwijl je al een paar keer hebt uitgelegd dat ze meer contact moet houden met haar hand.
Jij wordt boos en roept: “Niet doen! Je mag niet boos worden op hem! Hou nou eens je teugels eraan! Het is echt je eigen schuld dat hij alweer stilstaat!”
Hoewel deze reactie misschien begrijpelijk is los je hier als instructeur niks mee op. Je creëert op deze manier alleen maar frustratie bij de amazone en misschien krijgt ze zelfs het gevoel dat je haar voor schut zet voor de hele groep. Dit is dus geen correcte, opbouwende feedback die je geeft.
Wat je wel kunt doen:
Kies ervoor om even met de amazone in gesprek te gaan, onder vier ogen. Je vraagt of ze even naar je toekomt of je loopt zelf naar haar. Vervolgens zeg je: “… (naam), ik krijg de indruk dat je heel erg boos/gefrustreerd/verdrietig bent op je pony. Klopt dat? Dat snap ik wel, want het is natuurlijk heel vervelend als je pony steeds stopt voor de hindernis. Ik zie dat je in het aanrijden naar de hindernis je teugels al loslaat (voelde je dat?). Hierdoor weet jouw pony niet zo goed meer wat hij moet doen, en daardoor stopt hij. Je pony heeft jouw hulp nodig, en die hulp kan je geven door contact te blijven houden in je teugels (eventueel laat je voelen wat “contact” is).”
Je erkent op deze manier het gevoel van de amazone, maar legt ook duidelijk uit wat het verbeterpunt is. Zo hou je een goede band met je lesklant, wat in de meeste gevallen positief bijdraagt aan de prestaties.
2. Wissel complimenten en verbeterpunten met elkaar af
Een hele belangrijke! Als je alleen maar verbeterpunten noemt kan het zijn dat jouw lesklant onzeker of minder gemotiveerd wordt. Als je altijd het gevoel krijgt dat je alleen maar dingen fout doet verlies je je plezier erin, toch? Vertel dus ook regelmatig wat er goed gaat! Dat kan heel kort (“Ja! Goed zo!”) of veel uitgebreider: “Wat heb je dat wijken netjes gedaan! Je zat keurig rechtop, had goed contact in je buitenteugel en je paard begreep precies wat je bedoelde!”.
De verdeling van complimenten en verbeterpunten is een beetje afhankelijk per persoon. Onzekere ruiters hebben baat bij veel complimenten. Geef dan bij elke oefening 1 of 2 complimenten, zodat ze groeien in zelfvertrouwen. ‘Gemiddelde’ ruiters geef je 2 complimenten en 1 tip. Zelfverzekerde ruiters geef je 2 complimenten en 2 tips. Je mag hierbij niet uitgaan van prestaties, maar echt op het karakter. Je wilt jouw lesklanten namelijk stimuleren om te leren, en daarvoor moeten ze wel zelfvertrouwen hebben.
Ken je je lesklanten nog niet goed genoeg of weet je niet zeker of ze onzeker of juist heel zelfverzekerd zijn? Dan werkt de combinatie van complimenten en tips.
3. Verplaats je in de ander
Paardrijden is niet makkelijk. Jij hebt zelf waarschijnlijk voldoende ervaring maar jouw lesklanten zitten (in de meeste gevallen) op een lager niveau. Geef ze geen instructies die jij zelf zou opvolgen, maar geef instructies passend bij de ruiter. Als je bijvoorbeeld te maken hebt met een angstige ruiter heeft het geen zin om te zeggen : “Galoppeer nou maar gewoon aan”, maar probeer te zoeken naar een opdracht die wel past bij de ruiter, waarmee je uiteindelijk ook het beoogde doel kunt behalen.
4. Geef feedback op prestatie of gedrag en niet op persoonlijkheid
Een heel logisch punt maar niet altijd makkelijk. Zorg ervoor dat feedback altijd gaat over gedrag en niet over persoonlijkheid. Je persoonlijkheid kan je namelijk niet veranderen! Gedrag wel, en dat is ook de reden dat iemand les neemt.
Voorbeeld:
Je hebt een hele onzekere, verlegen vrouw die bij jou komt voor trailerlaadlessen. Ze heeft een paard die ook een beetje onzeker is, en de vrouw krijgt haar paard de trailer niet in. Als jij het paard vervolgens probeert te laden is er, op een kleine twijfeling na, niks aan de hand.
Zeg niet: “Je bent ook zo verlegen en onzeker! Doe eens gewoon lekker stoer en zelfverzekerd!”
Het enige wat je hier waarschijnlijk mee bereikt is dat je de dame in kwestie nog onzekerder maakt. Ze gaat thuis waarschijnlijk zitten malen over haar paard, is ze wel de juiste baas voor haar paard en vervolgens begint ze ook te twijfelen over haar werk, relatie en vriendschappen.
Je gaat in dit geval het gedrag benoemen. Je kunt zeggen: “Je staat een beetje ineengedoken naast je paard. Hierdoor geef je het gevoel dat je twijfelt, en daardoor gaat je paard ook twijfelen.”
En dan de oplossing: “Laat je paard merken dat jij weet waar je mee bezig bent. Zet duidelijke stappen naar waar je naartoe wilt, en probeer dit…. en dit….. te doen.”
Als instructeur wil je niet iemand zijn karakter veranderen, maar wel iemand zijn gedrag. Dat doe je dus door het verkeerdere gedrag te benoemen en aan te geven wat wel het juiste gedrag is.
Naast deze regels zijn er nog meer feedback regels waar je je als docent of instructeur aan moet houden om de feedback zo goed mogelijk over te brengen. In de online training Beter Leren Lesgeven leer je nog meer manieren om op de juiste manier feedback te geven.
Dit artikel werd geschreven door Stephanie Karel-Pardaan van EquiWorks. Al haar ervaringen in de sport, het onderwijs en het ondernemen neemt ze mee in haar werk als instructeurscoach. Ze helpt jou als instructeur graag bij het verbeteren van jouw lessen, zowel inhoudelijk als op didactisch gebied. Ook helpt Stephanie bij het vinden van jouw ideale lesklant, je verbale en non-verbale communicatie, financiële zaken, positief opbouwend lesgeven en professionalisering.